Kern voor Klimaat
28 juni 2023
Door Rudy Rabbinge. Oorspronkelijke publicatie in Tijdschrift Milieu, juli 2023.
In de zeventiger jaren van de vorige eeuw was er grote politieke steun voor atoomenergie voor vrede. In Nederland bestonden grote plannen om snel over te schakelen naar kernenergie en dezelfde koers te varen als de Fransen. Het Verbond van Wetenschappelijke Onderzoekers plaatste daar echter kanttekeningen bij die op een conferentie in de Oudemanhuispoort werden bediscussieerd. Wim Turkenburg, auteur van een recent artikel over kernenergie in Tijdschrift Milieu was naast mij een van de organisatoren. De conferentie besloot met een genuanceerd beeld: geen afwijzing van kernenergie, maar wel enige bezinning. Die bezinning vond in de decennia daarna plaats. Een kleine groep kritische wetenschappers, waaronder Turkenburg, was echter wars van de nuance en bleef onverkort tegenstander van kernenergie. Keer op keer voerden zij dezelfde bezwaren op rond proliferatie, straling, afval en de gevolgen van ongevallen. In de laatste vijf decennia is kernenergie uitgebreid toegepast, onder andere in Frankrijk en China. Tegelijkertijd is er met succes gewerkt aan het terugdringen van de risico’s. Mede door de klimaatproblematiek, die voor een deel wordt veroorzaakt door de benutting van fossiele energie, is weer hernieuwde belangstelling ontstaan voor CO2-arme kernenergie.
Terugdringen van risico’s
Het boek van Marco Visscher met de titel Waarom we niet bang hoeven te zijn voor kernenergie – De emoties en de feiten is een prachtige bijdrage aan deze hernieuwde discussie. Visscher laat zien dat er voortvarend en met succes is gewerkt aan het terugdringen van de risico’s. Overtuigend toont hij aan dat de mogelijke bezwaren die 50 jaar geleden golden inmiddels aanzienlijk zijn verminderd. Turkenburg’s bespreking van het boek is echter een herleving van de discussie uit de zeventiger jaren en zijn argumenten zijn nog altijd hetzelfde. Turkenburg noemt het ‘een fout boek’ en hij beschuldigt de auteur van selectief omgaan met de wetenschap, het eenzijdig en tendentieus handelen en het achterwege laten van de context. Volgens Turkenburg had dit boek niet mogen verschijnen en hij kondigt aan dat hij ‘een paar van de vele fouten en misvattingen gaat fileren’ om dit oordeel te illustreren.
Discussie over drempel
Opvallend genoeg behandelt Turkenburg echter slechts één onderwerp: stralingsrisico. Hij gaat niet in op Visschers bevindingen over het veilig opslaan van radioactief afval en de veelal overschatte gevolgen van rampen, proliferatie en terroristische daden. De kritiek van Turkenburg richt zich volledig op de discussie over de zogenaamde Linear no Threshold (LNT)-hypothese. Deze hypothese stelt dat iedere stralingsdosis, hoe klein ook, schadelijk is en de kans op kanker verhoogt. Visscher beschrijft hoe deze hypothese in de plaats kwam van de aanvankelijk breed gedragen opvatting dat er een drempelwaarde is voor veilige stralingsbelasting: pas boven deze drempelwaarde is er een risico. In een onthullend hoofdstuk schetst Visscher hoe deze verandering van uitgangspunt tot stand kwam, en hoe LNT vervolgens door tegenstanders gebruikt ging worden om angst te zaaien over zelfs de meest onbeduidende blootstelling aan straling.
Wat is onbeduidend? Volgens UNSCEAR ontvangt de mens gedurende een 80-jarig leven ergens tussen de 80 en 1600 mSv aan straling van natuurlijke oorsprong (1 à 20 mSv/jaar). Zelfs als een blootstelling van minder dan 50 of 100 mSv strikt schadelijk voor de gezondheid zou zijn – dus zonder enig compenserend gunstig bijeffect, zoals LNT-aanhangers aannemen – dan nog dienen we te beseffen dat zo’n dosis kleiner is dan wat ieder levend wezen sowieso krijgt uit natuurlijke stralingsbronnen. Vandaar dat medische stralingsexperts niet bang zijn voor een beetje straling en dus manen tot kalmte over de radioactiviteit in Fukushima. Turkenburg is daar echter niet in geïnteresseerd en poneert de LNT als de waarheid, zonder nuance of context, en vooral zonder bespreking van de – veel grotere – natuurlijke stralingsdoses waaraan alles wat op aarde leeft permanent wordt blootgesteld. Deze ‘waarheid’ over LNT is voor Turkenburg voldoende om te concluderen dat het een ‘fout boek’ is met ‘vele fouten’ en dat het opmerkelijk is dat vooraanstaande meelezers dat niet hebben onderkend. Een buitengewoon negatief oordeel, dat hij niet onderbouwt met feiten en grondige analyses – wat we van een wetenschapper toch wel mogen verwachten.
Steun onze burgerbeweging met een donatie!
Sluit je aan!
Steun ons!
In een beetje uranium zit enorm veel energie verpakt. Daarom heeft kernenergie maar weinig grondstoffen, weinig mijnbouw en weinig ruimte nodig. Op een industrieterrein valt een kerncentrale onopvallend weg.
Over de hele levenscyclus legt kernenergie het minste beslag op aardoppervlakte. Dat tonen metastudies aan van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek van de Europese Commissie (JRC) en de Europese Economische Commissie van de Verenigde Naties (UNECE).
Hoe is dat voor kerncentrales in Nederland? Volgens de Regionale Energie Strategieën (RES) volstaan vier voetbalvelden om via kernenergie meer dan de helft van alle jaarlijkse stroom in Nederland te leveren.
Meer lezen?
Wat de RES zegt over ruimtegebruik van energiebronnen
Studie JRC over ruimtegebruik (p. 51)
Studie UNECE over ruimtegebruik (p. 53)
Het IPCC berekende voor alle energiebronnen de CO2-uitstoot voor de hele levenscyclus ( mijnbouw, transport, afval, etc.). Bij kernenergie is dat vergelijkbaar met windenergie., ofwel: 18 keer lager dan bij biomassa en 40 keer lager dan bij aardgas.
Europa’s landen met een energievoorziening met een lage CO2-uitstoot – Zweden, Frankrijk, Zwitserland – gebruiken dan ook voor een aanzienlijk deel kernenergie, soms in combinatie met waterkrachtcentrales. Helaas is de groeipotentie voor waterkracht beperkt.
Deze twee bronnen – kernenergie en waterkracht – zijn historisch gezien dan ook de snelste manieren gebleken om schone elektriciteit in grote hoeveelheden op het net te brengen. Zo gebeurde dat bijvoorbeeld in Noorwegen, Zweden, Finland en Canada.
Meer weten?
Studie IPCC: CO2-uitstoot levenscyclus voor alle energiebronnen
Zo deden landen het die snel en stevig hun CO2-uitstoot verlaagden
Kerncentrales stoten geen luchtvervuilende stoffen uit. Ook is er minder mijnbouw nodig; gerekend naar de opbrengst gebruikt kernenergie van alle energiebronnen de minste grondstoffen, zowel tijdens de bouw als de productie. Uranium is overvloedig aanwezig.
Kernafval wordt zorgvuldig afgeschermd van mens en milieu. Finland bouwt aan een faciliteit voor de eindberging met plaats genoeg voor alle hoogradioactief afval van de hele wereld. De restproducten kunnen echter ook in een kerncentrale worden gerecycled.
Meer weten?
Een keuze voor kernenergie betekent werkgelegenheid. Tijdens de bouw van een kerncentrale zullen duizenden mensen nodig zijn op de bouwplaats. Is de kerncentrale in bedrijf, dan zijn er diverse banen voor uiteenlopende kwalificaties en opleidingsniveaus.
Onze keuze om kernenergie een rol te geven in het klimaatbeleid is omdat het een bewezen techniek is die werkt. Maar innovatie is belangrijk. Niet alleen in de nucleaire technologie, maar ook in andere schaalbare klimaatoplossingen. Er moet extra geld komen voor onderzoek en ontwikkeling.
Voor grote uitdagingen als de overgang naar een CO2-vrije samenleving is het nodig om onze kenniseconomie verder te ontwikkelen. Daarom moeten we blijven inzetten op slimme innovatie met een sociale en duurzame impact.
Veel subsidies in het klimaatbeleid zijn gunstig voor grote bedrijven, huiseigenaren of landbezitters. Een eerlijke energietransitie dient echter niet de financiële belangen van een minderheid, maar vooral de algemene belangen van de meerderheid.
Voor een brede welvaart willen we dat de samenleving optimaal profiteert van maatregelen die het klimaat ontzien. Met kerncentrales zorgen we voor een bron van constante energie die de lucht niet vervuilt en ruimte overhoudt voor natuur.
Een kerncentrale is duur voor investeerders, maar goedkoop voor de samenleving. De maatschappelijke opbrengsten zijn aanzienlijk. Wanneer de staat (deels) eigenaar is, vloeien de opbrengsten terug naar de burgers via pensioenfondsen en sociale voorzieningen.
Het marktdenken is doorgeschoten. Dat zien we vooral in het energiebeleid. Alles wat goedkoop is en snel geld oplevert voor bedrijven, wordt beloond. Bij zaken van algemeen belang, zoals de energievoorziening, past een sterkere rol van de overheid.
Kerncentrales opereren in een gecentraliseerd systeem op gereguleerde wijze. In een aantal moderne landen waar kernenergie een grote rol in de energiemix speelt, zijn kerncentrales (deels) eigendom van de staat. Denk aan Canada, Zweden en Frankrijk.
Sinds de liberalisering van de Europese energiemarkt in de jaren negentig slaagde geen enkel land erin om de CO2-uitstoot snel te verlagen. De markt zal dat niet doen. Landen die binnen een periode van tien jaar het snelst de CO2-uitstoot omlaag brachten deden dat dankzij een overheid die besloot hoe en waarin te investeren.
Sluit je aan!
Wanneer steenkool, aardgas, olie of biomassa wordt verbrand, vervuilt de lucht. Dat zorgt jaarlijks voor miljoenen dodelijke slachtoffers. Omdat er in een kerncentrale niets wordt verbrand, vervuilt de lucht niet. De ‘rook’ uit een koeltoren is gewoon waterdamp.
Daarom hoort kernenergie, samen zon en wind, tot de veiligste energiebronnen die we hebben. Dat is ook zo wanneer we de gevolgen van kernongevallen meenemen.
Meer weten? Waarom kernenergie en hernieuwbaar veel veiliger zijn dan fossiel
Omdat uranium zo boordevol energie zit, heeft kernenergie weinig ruimte nodig. Een brokje uranium ter grootte van 1 pingpongbal is voldoende om iemand in een moderne samenleving te voorzien van alle energie in zijn of haar hele leven.
Doordat een kerncentrale zoveel geconcentreerde energie levert, kan dat op een klein oppervlakte. Dan is er meer ruimte over voor vrije en ongerepte natuur.
De bouw van een kerncentrale kost veel geld, maar een centrale gaat heel lang mee. De stroom uit een kerncentrale is daardoor goedkoop voor de burgers. In die elektriciteitsprijs is de verwerking en opslag van kernafval al opgenomen.
Meer kernenergie is goedkoper dan meer hernieuwbaar, aldus het Planbureau voor de Leefomgeving. Uranium is goedkoop en de centrale kan wel 60 of 80 jaar mee. Als de staat (mede)eigenaar is, profiteert de samenleving nog meer via sociale voorzieningen.
Een moderne samenleving heeft 24 uur per dag stroom nodig, zeker als we elektrisch gaan koken, rijden en verwarmen. Kerncentrales leveren voortdurend CO2-vrije stroom, ongeacht het weer. Tijdens de brandstofwissel en onderhoud ligt de productie even stil.
Overigens kunnen kerncentrales ook flexibele stroom leveren wanneer zon en wind vanuit de politiek de voorkeur krijgen. In Frankrijk gebeurt dat al. Dat maakt de energievoorziening wel onnodig duurder.
Alle energiebronnen hebben een milieu-impact: er zijn grondstoffen nodig, er is afval, et cetera. De milieu-impact van kernenergie is laag. Een kerncentrale heeft weinig grondstoffen nodig en produceert weinig afval, dat bovendien goed wordt afgeschermd voor mens en natuur. De wetenschappelijke dienst van de Europese Commissie (JRC) heeft bepaald dat kernenergie net zo duurzaam is als zon en wind.
Over de grondstoffen: wereldwijd is er volop en overal uranium beschikbaar. De voorraad op aarde en in de oceaan is onuitputtelijk. Over het afval: het wordt veiliger opgeslagen dan welk ander industrieel afval ook, en kan bovendien worden gerecycled en als brandstof dienen in nieuwe kernreactoren.
Bij kernenergie is er geen uitstoot van CO2 of andere broeikasgassen. Dat komt omdat er in een kerncentrale niets wordt verbrand, zoals in centrales voor aardgas, steenkool en biomassa. Het IPCC erkent kernenergie als klimaatoplossing.
Rekenen we over de hele levenscyclus (mijnbouw, transport, afval, etc.), dan is er bij iedere energiebron CO2-uitstoot. Voor kernenergie is de CO2-uitstoot per eenheid energie vergelijkbaar met windenergie.
Wind
Kern
Zon
Biomassa
Aardgas
Steenkool